De plannen van ProRail met de sporen ten noorden van Zwolle - in de richtingen Meppel en Emmen - zijn slecht gevallen in het Zwolse stadhuis. Het college van burgemeester en wethouders laat in een notitie aan de gemeenteraad weten dat het ‘zeer kritisch’ is op de voorstellen van de spoorbedrijven. ‘Waar veel betrokken partijen (noordelijke provincies, NS/Nedtrain en vervoerders) groot belang hechten aan de reistijd’, schrijven B en W, ‘is voor ons een goede inpassing van het tracé essentieel. Wij zijn dan ook zeer kritisch op de onderzoeken en geven die boodschap op verschillende manieren af. De spoorlijn is immers te gast in Zwolle.’
Het meningsverschil draait om de verdubbeling van het spoor Zwolle-Herfte, van twee naar vier sporen, en de bouw van een tunnel of viaduct waardoor de lijnen Zwolle-Meppel enZwolle-Emmen elkaar ongelijkvloers kruisen.
Daarvoor lagen vier opties op tafel: een dive-under bij de Mimosastraat (waarbij de lijn richting Emmen onder de lijn naar Meppel door gaat), een fly-over bij de Marsweg (Meppel onder), een dive-under bij de buurtschap Herfte (Emmen onder, of Meppel onder). De laatste optie is inmiddels geschrapt, omdat die te veel impact zou hebben op de bewoners, erg duur uit zou pakken en tijdens de bouw voor veel stremmingen zou zorgen.
In het najaar maakt ProRail een keuze uit de resterende drie opties. Halverwege 2016 kan de bouw starten, waarna eind 2021 de spoorverdubbeling en de vrije kruising af moeten zijn.
Elke variant heeft impact op Zwolle, stellen B en W in hun notitie aan de raad. Daarbij gaat het om bouwhinder (voor reizigers en voor de omgeving), stedelijke en landschappelijke inpassing, trillingen en geluid, externe veiligheid en luchtkwaliteit, natuur en water, archeologie en cultuurhistorie.
Het college heeft ‘verschillende eisen en wensen neergelegd’ bij NS en ProRail. Die behelzen vooral de compensatie van groen en water, de aanpassing van bestaande recreatieve en ecologische routes, de sociale kwaliteit tijdens werkzaamheden en in de toekomstige situatie, en het voorkomen van de aanleg van bouwwegen via bestaande woongebieden en bedrijventerreinen.
‘Om de gevolgen zo veel mogelijk te beperken en een zo goed mogelijke inpassing te bewerkstelligen’, stelt het college, ‘ondernemen wij verschillende acties, zowel op bestuurlijk als op ambtelijk niveau.’